Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
ongeluk oudere man

'Zijn jas is rood, zijn gezicht grauw. Zijn hart doet pijn, stamelt hij.'

Arkasha: ‘Op de grond ligt een oudere man, geen idee hoelang al’

De redactie

Arkasha woont in Antwerpen. Over alles wat goed gaat in haar leven, en zeker over alles wat misloopt, schrijft ze naar Anaïs, die in New York woont. Deze week: een oudere man in nood.

Hey Anaïs,

De kruin van mijn broer staat versierd met littekens, want als kleuter viel hij overal tegen. Als grote zus was ik meestal in de buurt. Waar anderen in paniek schoten, werd ik de ratio zelve. Er daalde een emotieloze rust over me neer, die me snel en correct deed handelen: schade opmeten, wonde stelpen, ambulance bellen, broertje geruststellen, ouders verwittigen. Vorige week was het nog eens zover. Op kantoor komt er een collega paniekerig aangestormd: ‘IS DAAR IEMAND?! HIER LIGT IEMAND!’ En effectief. In een achterafgangetje van de campus, waar amper iemand komt, ligt een oudere man op de grond.

Hoelang hij daar al ligt, weten we niet. Zijn jas is rood, zijn gezicht grauw. Stamelend geeft hij aan dat zijn hart pijn doet. De ratio schiet in actie: 112 bellen, informatie doorgeven, hulp halen, man aan de praat houden. Vijf minuten later begeleid ik de ambulanciers naar de ongelukkige. Ze vragen hoe hij zich voelt. ‘Alsof er ne camion over mijn borst heeft gereden’, zegt hij. Hij vertelt dat hij problemen heeft met zijn hart. ‘Ik heb er pillen voor,’ zegt hij, ‘maar die neem ik niet.’ Hij krijgt tranen in zijn ogen. ‘Ik wil er hier allemaal geen spel van maken.’

De ambulanciers plakken tal van draadjes aan zijn lijf, de man heeft een groot litteken op zijn buik, van zijn gastric bypass, vertelt hij. Mijn collega brengt hem een glaasje water, in een wijnglas. ‘Mmm, rosé’, zegt de man. Hij geeft ons mee dat hij ‘weleens graag iets drinkt’ en kijkt betrapt. ‘Allez, eigenlijk veel.’ Hij moet mee naar het ziekenhuis, we begeleiden hem naar de ambulance. Mijn collega’s en ik bekomen even, nemen weer plaats achter ons bureau en zetten ons werk verder. ‘Toch gek dat je nu niet weet wat er met die man gebeurt, hè? zeg ik na een uur. ‘Ik hoop dat hij iemand heeft die voor hem zorgt’, zegt mijn collega.

Gisteren ging ik na het werk naar de fitness, die ligt naast een supermarkt met grote ramen. Buiten is het al donker, in de supermarkt schijnt licht. Terwijl ik mijn fiets op slot draai, herken ik de rode jas. De man staat aan te schuiven aan de kassa, achter hem staat een rij. Verwonderd blijf ik naar binnen staren, hij kan mij toch niet zien. Zou ik hier nog even wachten tot hij buitenkomt? En hem vragen hoe het gaat? Ik twijfel, bang voor zijn eerlijke antwoord.

Dan zie ik dat er maar vier dingen op de band liggen: twee zakken chips en twee flessen rosé. De mensen in de rij kijken gegeneerd naar de grond. Plots neemt de kassierster de zakken en de flessen weg. De man haalt zijn bankkaart nog een keer over het bakje. Op het scherm verschijnt een groot rood kruis. Hij druipt beteuterd af en ik ook. Van die ratio blijft nog maar weinig over.

Arkasha

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '