Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

Als tiener wilde Catherine er zo graag bij horen, tot ze op zichzelf leerde vertrouwen. En op haar clubje cafégangers.

COLUMN: ‘Mijn ‘awkward athleisure’-stijl viel vroeger niet in de smaak bij de plaatselijke mean girls’

Catherine Kosters

Catherine houdt van haar lief, hotelbedden en ketchup. Tot de dag dat zelfspot een olympische discipline wordt, deelt ze hier elke week haar avonturen.

You can’t find me at the club


Het grootste verlangen van de mensheid, naast het veroveren van de ruimte en het ontmaskeren van de bende van Nijvel? We willen er allemaal doodgraag bij horen. Waarbij precies, dat doet er niet toe, zolang we maar het gevoel hebben dat we deel uitmaken van een groter geheel dat betekenis geeft aan ons bestaan.

Ik voelde het als kind al, die drang om erbij te horen. Bij mijn oudere nichtjes en neefjes, die alle speciale moves kenden in Mortal Kombat. Bij de hogere groepen in de jeugdbeweging, die er in datzelfde beige uniform toch zo onbereik­baar cool uitzagen. Bij de populaire jongens en meisjes op school, die hun speeltijden al kussend doorbrachten onder het afdak naast het voetbalveld.

Mijn schoolcarrière strekte zich voor mij uit als één lange sociale ladder die ik met hand en tand moest zien te beklimmen. Soms steeg ik een trede – de knapste jongen van de klas lachte om mijn mop! – om vervolgens weer twee treden te zakken – door toedoen van mijn moeder miste ik het legendarische verjaardagsfeestje van C. in de McDonald’s.

Mijn schoolcarrière strekte zich voor mij uit als één lange sociale ladder die ik met hand en tand moest zien te beklimmen.


 

In het middelbaar werd de strijd voor aanvaarding alleen maar intenser. Als succesvolle twaalfjarige had je drie dingen nodig: een lief, een gsm en een goeie look. Ik wist wonder boven wonder een vriendje te versieren. Zijn naam was S. Hij droeg Globes en een vissershoedje. Score. Tot de dag dat hij mij dumpte voor een van mijn beste vriendinnen. Geen nood, mits de juiste attributen lag de weg naar de top nog steeds open. Na lang zagen kreeg ik een telefoon cadeau. Niet van mijn mama, maar van mijn meter. Met mijn vintage Motorola was ik klaar om de school ‘Clueless’-­gewijs te veroveren. Helaas ontbrak het mij aan een roterende kleerkast.

Mijn toenmalige stijl, die ik het best kan omschrijven als ‘awkward athleisure’, leek niet in de smaak te vallen bij de plaatselijke mean girls. De dag dat ik een oversized Ralph Lauren­-polo van mijn pa droeg, werd ik plots wél gevraagd voor een zwempartijtje, maar ik sloeg het aanbod beleefd af. Mijn ‘ex’ zou er zijn (eww) en mijn ma had ook een zwembad. Stilaan besefte ik dat elk kliekje een gouden kooi was met meer kosten dan baten.

De rest van mijn jeugd zou ik daarom laveren tussen subculturen zonder me ooit ergens aan te sluiten. Mijn outfits waren niet chic genoeg voor de snobs en niet zwart genoeg voor de goths. Ik was niet stoer genoeg voor de skaters en niet knap genoeg voor de cheerleaders – spreekwoordelijk dan, onze school had niet eens een voetbalteam. Tijdens die lange puberjaren leerde ik op mijzelf te vertrouwen en sindsdien wimpel ik elk groepsgebeuren af, van studentenvereniging tot leeskring. Dat klinkt misschien eenzaam, maar is het niet. Ik ben namelijk lid van een geslaagde vriendenclub zonder gedrags­regels of kledingvoorschriften. We komen om de twee weken samen op café en iedereen is welkom.

Meer columns van Catherine:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '