Katrien vertelt over hoe een lange wandeling 'de vreselijkste dag' uit Max' leven werd.
‘Op wonderlijke wijze blijkt Max in één nacht getransformeerd te zijn in een geboren wandelaar’
Katrien besluit haar huis te verkopen, naar een camper te verhuizen en samen met haar man Frederik en dochter Max een jaar lang haar goesting te doen. Een beetje werken, een beetje reizen en vooral niets móéten.
‘Dit is de mooiste dag van mijn leven’, roept Max uit. Vraag me niet hoe het gelukt is, maar Max is aan het wandelen – ondertussen dertig minuten lang – en blijkt in het natuurpark de tijd van haar leven te hebben. Even schetsen: dit is niet Max’ normale doen. Wandelde ze thuis nog maar halverwege de straat, dan zei ze standaard: ‘Mijn benen zijn moe.’ Benen die daarna nog wel perfect een hele dag bleken te kunnen rennen, springen en klimrekken beklimmen. Maar wandelen? Nee. Niet thuis, niet op een blotevoetenpad, niet in de Hoge Kempen en niet in de stad. Op wonderlijke wijze blijkt Max in één nacht getransformeerd te zijn in een geboren wandelaar. We wandelen over de houten steigers die over de moeilijkste stukken van het natuurpark gebouwd zijn. We genieten van het uitzicht, de eekhoorn die plots overloopt en de vogels die zich her en der verstoppen in de kruin van de bomen. Profiterend van deze nieuwe, herboren wandel-Max besluiten we bij de volgende pijl nog niet terug te keren, maar voor de grotere wandeling te gaan. Eentje van zeven kilometer. Enthousiast giert Max weer uit: ‘Dit is zooooo leuk!’ Drie kilometer lang blijft de pret duren. De houten steigers hebben ondertussen al plaatsgemaakt voor begane grond. Een grond die begint te stijgen. Gras maakt plaats voor stenen. En nog meer stenen. Wat gestart is als de meest kindvriendelijke wandeling ooit, transformeert zich tot een beklimming van een gigantische – vaak rollende – stenenberg.
Max ziet enkel avontuur, maar wanneer de berg steeds steiler wordt, beseffen we dat we straks ook nog naar beneden moeten…
Eerst ziet Max het avontuur ervan in: ‘Kijk, mama, ik ben een echte bergbeklimmer!’ Maar wanneer de berg steeds steiler wordt, beseffen we dat we straks ook nog naar beneden moeten. En Max’ enthousiasme daalt bij elke steen: ‘Ik ben moe’, ‘Ik vind dit niet meer leuk’, ‘Ik wil geen stenen meer’… Frederik besluit in zijn eentje op verkenning te gaan om te bekijken of de verdere klim de moeite waard is. Vijf minuten later is hij al terug: ‘Nog maar heel even. Verderop is er een gigantische kloof waar een rots boven hangt. Zoiets heb je nog nooít gezien.’ Max kan ondertussen al niets anders meer uitbrengen dan ‘Mijn benen zijn moe, ik vind dit niet leu-heuk.’ Maar mijn enthousiasme is door Frederiks vooruitzicht weer helemaal aangewakkerd: ‘Nog enkele minuten volhouden, Max.’ We duwen onze vijfjarige tot boven, er rotsvast van overtuigd dat haar gemoed zal keren wanneer we de kloof bereiken.
Tien minuten later bereiken we ons eindpunt. De kloof is majestueuzer dan Frederik die ooit had kunnen beschrijven: een diep dal van stenen met één gigantische rots die op Stonehenge-wijze boven onze hoofden hangt. Het lijkt of er elk moment een dinosaurus tevoorschijn kan komen en we de laatste – of beter: eerste – mensen op aarde zijn. Wat een kippenvelmoment om te delen met ons drietjes. Ik buig me naar Max toe, leg mijn hand op haar schouder en fluister: ‘Mooi, hè, dit? Hoe prachtig kan de natuur zijn?’ Nieuwsgierig wacht ik haar reactie af. Hoe betoverd zal ze zijn door dit magische schouwspel der natuur? Max draait zich om en gaat met haar rug naar de kloof toe zitten: ‘Dit is de vreselijkste dag van mijn leven. En ik heb honger.’
De dag is geëindigd met twee uitgeputte ruggen: de mijne en die van Frederik, die Max om beurten naar beneden hebben gedragen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier