In deze column toont Katrien je het Pinterestwaardige interieur van haar mobilhome.
‘Koffie drinken in mijn geel zithoekje kijkend naar ons kleurrijke tiny house op wielen, da’s mijn klein gelukje’
Katrien besluit haar huis te verkopen, naar een camper te verhuizen en samen met haar man Frederik en dochter Max een jaar lang haar goesting te doen. Een beetje werken, een beetje reizen en vooral niets móéten.
Ik blijk een materialist te zijn. Niet in de zin van logo’s en merken (ik negeer daarbij mijn afzakkende-Carhartt-broeken-periode rond mijn zestiende). Wel in de zin dat ik blij word van mooie spullen rondom mij (ik zeg net niet op z’n Jambers ‘nodig heb’, want ik besef ook wel dat dat giga verwend klinkt tegenover elke mens in armoede of oorlog). Die schoonheid rondom mij hoeft niet duur te zijn, maar wel gewoon fijn om naar te kijken. De zelfgemaakte palletten-salontafel met vijftien verschillend gekleurde dégradékaarsen erop? Ik pleit schuldig: aperitievende vrienden hebben vier jaar lang hun chips ertussen verloren. Het schilderen van kringloopwinkelvondsten? Fortuinen aan verf aan besteed waarmee ik makkelijk een nieuw interieur had kunnen kopen.
Enter de mobilhome life. Elke – betaalbare – mobilhome in onze zoektocht blijkt een troosteloze mix te zijn van muisgrijs en varianten op het thema wit, met vliegtuigkastjes en gigantische metaalkleurige handgrepen zodat zeker ook je negentigjarige oma met één pink en bijziendheid min tien de kast kan openen. Begrijp me niet verkeerd: supergoede inclusie, dat op elke leeftijd reizen nog kan. Maar moet élke mobilhome de ultieme vorm van praktisch, greige en goed af te wassen zijn?
Wanneer we eigenlijk de verhuisdozen moeten vullen, zijn we ons minikeukentje aan het beplakken met gele 3D-stickertegeltjes.
Mijn belangrijkste vraag aan de verkoper is dus niet: welke extra features heeft deze mobilhome? Maar wel: welke van deze features kan ik er – zonder schade – uithalen: de kastjes, de spiegel, de plastic muurdecoratie, de leren zetels? En welke oppervlakken vallen te beschilderen? Nadat de verkoper in kwestie eens goed heeft gelachen, mijn doodserieuze gezicht heeft bekeken en beseft dat hij maar beter mee schakelt voor een goede verkoop, overlopen we alles wat eruit kan. Kastjes worden gesloopt en elk oppervlak schilderen Frederik en ik wit of geven we een variant van roze, geel of oranje. Wanneer we eigenlijk de verhuisdozen moeten vullen, zijn we ons minikeukentje aan het beplakken met gele 3D-stickertegeltjes. Pakketten vol met kleurrijke kussens, rotan spiegels, kaarsen, manden, kommetjes en zelfs een roze espressomachine stromen toe. Na drie weken nachtwerk en de uitputting nabij (liefste vrienden, het helpt dan níét om de opmerking te maken ‘is dat nu allemaal écht nodig?’ *verdringt de tranen*) brengen we onze mobilhome naar de garage om ook de buitenkant te bestickeren.
Met mooie kameleongroene strepen mogen we onze ‘Hector’ enkele dagen later oppikken. Klaar om éíndelijk te vertrekken. En om toch op de vraag te antwoorden: was dat nu echt nodig? Neen, puur praktisch niet. Maar mijn koffie met melkschuim kunnen drinken in mijn geel zithoekje kijkend naar ons kleurrijke tiny house op wielen, da’s mijn klein gelukje. En dan maakt het me zelfs niet uit of we op een grijze parking of naast een Zweeds meer staan.
1/9
2/9
3/9
4/9
5/9
6/9
7/9
8/9
9/9
1/9
2/9
3/9
4/9
5/9
6/9
7/9
8/9
9/9
Lees hier Katriens eerste column:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier