COLUMN: ‘Terwijl ik rondzeul met salades, waant mijn man zich de barbecuekoning’
De geur van zonnecrème. Als je me vraagt welke geur ik het meest aan zomer link, moet ik je antwoorden met een huizenhoog cliché. Soms, in de donkerste dagen van de winter, smeer ik zelfs mijn handen en benen in met restjes zonnecrème van de zomer voordien. Goed voor instant flashbacks naar witte stranden, blauwe luchten en roze cocktails. Naar bruinverbrande schouders en lang vervlogen vakantieliefdes. Al die dingen komen meteen als ik zonnecrème ruik. Aan het andere eind van dat spectrum parkeert zich een geur die soms al eind april door de straten dwarrelt: de geur van barbecue.
Ik ben uitgebarbecued. Mijn volledige familie, inclusief mijn satéverslaafde echtgenoot, vallen als ze dit lezen wellicht wenend ter aarde.
Bij de eerste drie zonnestralen en halve bloesem is het al raak, en slaat Vlaanderen aan het barbecueën. Kolen worden massaal ingeslagen, supermarkten leeggeroofd en vrienden uitgenodigd. En ik? Ik ben uitgebarbecued. Mijn volledige familie, inclusief mijn satéverslaafde echtgenoot, vallen als ze dit lezen wellicht wenend ter aarde. Barbecue zou namelijk in mijn genen moeten zitten.
Mijn fantastische grootouders hebben een monumentale gemetselde barbecue in hun tuin, die zo duurzaam en stevig is dat hij, mocht er ooit een bom komen te vallen, wellicht het enige zou zijn wat overeind blijft staan. Al zo lang ik me kan herinneren, wordt werkelijk élke speciale gelegenheid in onze familie ‘gevierd’ met een bbq. Doopsels, verjaardagen, communiefeesten, huwelijken en huwelijksverjaardagen: elke reden is goed om er een barbecue aan te koppelen. Het is dat het in de Katholieke Kempen nog steeds not done is om iets ánders dan een koffietafel te geven bij een begrafenis, of mijn familie had ook aan die spijtige gelegenheden steevast een barbecue gekoppeld.
Zelf heb ik het dus echter helemaal gehad met het gebakken vlees aan een stokje. Het begint mij al bij het grote misverstand dat (en dit is hét argument van bijvoorbeeld mijn grootvader en echt genoot om de kolen alvast op te poken) barbecueën zo 'gemakkelijk is'. Wel en mijn lieve grootmoeder zal het vast met mij eens zijn een halve dag groenten schoonmaken en salades bereiden is niet mijn definitie van gemakkelijk. Wat mijn man zo ‘gemakkelijk’ vindt aan barbecue en is natuurlijk dat hij, in lelijke shorts en met handdoekje over de schouder, de ‘king of bbq’ (zijn zelfgekozen benaming) kan uithangen achter het vuur, terwijl vrouwlief rondzeult met schalen tomaten en hardgekookte eieren. Jaren nadat mijn grootmoeder voor het eerst mopperde tegen mijn grootvader dat we ‘toch niet weer een barbecue gingen doen’, begrijp ik vanwaar het komt. Geef mij dan maar een frituurfrietje op het terras, met een cocktail en wat vrienden erbij. En voor de diehardbarbecuefans: vlees op stokjes, dat verkopen ze daar ook!
Deze column verscheen in Flair op 30 mei 2017.
Meer columns van Lien lezen:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier