‘Wie anders steekt zijn hand in de toiletpot en schrikt vervolgens van het kolkende spoelwater?’
‘Kinderen zijn vaak schattig, lief, leuk en al wat goed is, maar soms zijn het ook randdebielen’
Columniste Nele werd drie jaar geleden moeder en desondanks of net daarom doet ze het nog eens opnieuw! Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.
Wanneer de kleuter tegen de peuter spreekt, doet ze dat alsof die peuter hardhorig en minderbegaafd is. Een spijtige zaak, want dat doet ze alleen maar omdat ze mij het net zo ziet doen. Soms ga ik er namelijk van uit dat kleine kinderen randdebielen zijn. Wie anders steekt zijn hand in de toiletpot en schrikt vervolgens van het kolkende spoelwater? Kinderen zijn vaak schattig, lief, leuk en al wat goed is, maar soms zijn het ook randdebielen. Aan ons, ouders, om te voorkomen dat ze dat blijven.
Volgens mij is taal heel belangrijk in die ontwikkeling, want taal maakt ons mens, taal stelt ons in staat om te denken. En door te denken, zijn we. Daarom spreek ik tegen mijn peuter in korte zinnen, met een hoog stemmetje, ik gebruik verkleinwoordjes – zelfs voor dingen die heel groot zijn – en ik maak kirrende geluidjes. Dat alles een paar decibel luider dan nodig is en steeds met een onnozele lach op mijn gezicht. Nogal wat, voor iemand die het in het begin moeilijk vond om tegen een baby te praten. Liefst nog stak ik mijn hand uit om die van hen te schudden en opende en eindigde ik het gesprek met ‘aangenaam’. En kijk nu.
Benieuwd naar de andere columns van Nele? Je leest ze hier!
Tegen mijn kleuter spreek ik dan weer vaak alsof ze al achttien is, ik verwacht ook veel meer van haar. Ik besefte dat dat niet goed was, toen ik deze conversatie tussen beiden kon volgen:
‘Wil jij jouw kutje?’ vroeg de kleuter.
‘Ja’, antwoordde de peuter.
Haar verspreking was een overblijfsel van mijn eigen verspreking, die keer dat ik aan de kleuter vroeg of ze haar ‘kutje en tonijn’ wilde, in plaats van haar ‘tutje en konijn’. Met een misplaatst enthousiasme heeft de kleuter die verspreking overgenomen en die traditie zet zich nu voort bij de peuter.
Jammerlijk, maar niet onhandig om een slechte dag wat beter te maken. Hoe dan ook vind ik het belangrijker dat mijn kinderen veel spreken dan dat ze foutloos spreken, in de hoop dat ze nooit veel praten zonder iets te zeggen. Als ik er de energie voor heb, corrigeer ik hen subtiel door in mijn antwoord achteloos het juiste woord of de correcte uitspraak te gebruiken. Dus als de peuter graag een kutje wil, zal ik met veel plezier een tutje aanbieden. En wanneer de kleuter zegt dat ze graag nog eens wil piklikken, zal ik wel heel even twijfelen om uiteindelijk als verantwoorde en taalvaardige ouder te antwoorden dat ik ook graag nog eens zou picknicken.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier