'Telkens kom ik tot hetzelfde besluit: mijn dochters zijn anders. Ik ben anders. En niks is nog hetzelfde.'
‘Als je één keer in je leven een luier verwisseld hebt, kan je dat een tweede keer ook. Misschien zelfs zonder kak onder je vingernagels. Dacht ik.’
Columniste Nele werd drie jaar geleden moeder en dankzij of ondanks dat, doet ze het nog eens opnieuw! Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.
De eerste pannenkoek mislukt altijd. Als je die wijsheid doortrekt naar het baren van kinderen, zou iedereen er minstens twee moeten maken. Misschien wel drie, want derde keer is goede keer. Al moet ik dat tegenspreken aangezien ik thuis zelf de derde ben en jarenlang op de logeerkamer heb moeten slapen omdat ik een gewenst ongelukje was.
Toen wij nadachten over een tweede kindje kon ik niet anders dan me afvragen of het de tweede keer makkelijker zou zijn of moeilijker, beter of slechter, hetzelfde of anders. Mijn eerste baksel vond ik persoonlijk wel goed gelukt, van conceptie over zwangerschap tot de geboorte en zelfs de kraamtijd. Het leek allemaal vanzelf te gaan, waardoor ik er zelfs naar uitkeek om het nog een keer opnieuw te doen. De praktische aangelegenheden zouden toch alleen maar makkelijker worden? Als je één keer in je leven een luier verwisseld hebt, kan je dat een tweede keer ook. Misschien zelfs zonder kak onder je vingernagels.
Toen wij nadachten over een tweede kindje kon ik niet anders dan me afvragen of het de tweede keer makkelijker zou zijn of moeilijker, beter of slechter, hetzelfde of anders.
Maar de tweede keer leek in niks op de eerste keer, omdat alles met wat postnatale mentale problemen een wrange nasmaak kreeg. Het was alsof ik niet eens meer de juiste ingrediënten vond om opnieuw zo’n pannenkoek te bakken en ik aan de slag moest met heel ander deeg, een pan die aanbakte en een spatel waarvan het handvat afbrak. Uiteindelijk kon ik dan wel die pannenkoek in de lucht gooien om bij landing de andere kant te bakken, maar onderweg moest ik ‘m van de vloer of het plafond schrapen. Gedoe dus. Mijn tweede dochter beschouw ik daarom niet als de tweede pannenkoek, maar meer als een wafel.
En hoe beter we elkaar leren kennen, hoe meer ik besef dat het ene niet te vergelijken is met het andere. De eerste niet met de tweede. Ook al doe je dat als moeder vanzelf wel. Mijn dochters lijken bovendien nogal op elkaar en wanneer de jongste de kleren draagt die de oudste op haar leeftijd droeg, is het moeilijk om níét te vergelijken. Ik vergis me zelfs dagelijks drie keer van naam. Maar telkens kom ik tot hetzelfde besluit: mijn dochters zijn anders. Ik ben anders. En niks is nog hetzelfde. Of het een derde keer dan weer een eigen verhaal zou zijn? Waarschijnlijk wel. Maar ik ga het niet testen. Ik ga zelfs niet meer vergelijken. Geen appels met peren, geen pannenkoeken met wafels.
Meer columns van Nele lees je hier.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier