‘Ik wist zoveel, behalve wat ik moest weten: dat al die dingen die voor mij als moeder niet goed voelden, bij haar autisme horen.’
‘Ik vond het erg dat mijn moedergevoel me in de steek had gelaten’
Columniste Nele is moeder van een peuter en een kleuter. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.
Ze is niet autistisch. Ze is wel autistisch. Ze is niet autistisch. Ze is wel autistisch. Bij elke stap die ik zette, klonken die zinnen afwisselend in mijn hoofd. Alsof ik een voor een blaadjes van een bloem trok: ze houdt van me, ze houdt niet van me. Ze is niet autistisch. Ze is wel autistisch. 103 keer zei ik het, bij de 103 stappen die ik moest zetten van mijn wagen naar de ingang van het kinderpsychiatrisch centrum. Net voor de automatische deur opende, deed ik nog snel één bijtrekpasje. Ze is niet autistisch.
Toen we het diagnostisch traject startten, was dat ook wat ik vol overtuiging tegen de kinderpsychiater zei: ‘Ik denk aan trauma. Of hoogbegaafdheid. Maar ze is niet autistisch.’ Ik baseerde me voor die uitspraak niet op wetenschappelijke kennis over de menselijke psyche, want die heb ik niet. Ik baseerde me op een rondje Google en het belachelijke vooroordeel dat mensen met autisme constant flapperend met hun handen op hun oren onder tafel zitten. En dat deed zij niet. Niet vaak. En ik baseerde me op mijn moedergevoel dat me vertelde dat er íéts was wat het haar verdomd moeilijk maakte om gewoon een kleutertje te zijn, om een gewoon kleutertje te zijn.
Ik wist toch dat ze onbedaarlijke driftbuien kon hebben, van de ochtend over de middag naar de avond tot de nacht.
Wekenlang zette ik die 103 stappen naar de ingang, steeds met meer lood in de schoenen en de laatste keer zelfs zonder bijtrekpasje. Ze is namelijk wel autistisch. En ik zie het nu ook. Geen twijfel meer mogelijk. Ik voelde me belachelijk, omdat ik voordien zo overtuigd was van mijn eigen gestelde diagnose die toch fout bleek te zijn. Erger nog vond ik dat mijn moedergevoel me in de steek gelaten had. Want hoe had ik het niet kunnen zien? Ik wist toch dat ze onbedaarlijke driftbuien kon hebben, van de ochtend over de middag naar de avond tot de nacht. Ik wist toch dat ze cornflakes in haar kommetje op kleur sorteert voor ze er melk bij doet en hetzelfde met haar parels doet voor ze een armbandje maakt. Ik wist toch dat ze altijd haar eigen gelijk moet hebben, ook al is het ongelijk.
Ik wist zoveel, behalve wat ik moest weten: dat al die dingen die voor mij als moeder niet goed voelden, bij haar autisme horen. Ik wist simpelweg niet wat autisme is, hoe breed dat spectrum is en waar zij zich ergens op dat spectrum bevindt. Net zoals zoveel mensen die er niet mee te maken hebben in hun directe omgeving. Als ik hen dat niet kwalijk kan nemen, kan ik het mezelf ook niet kwalijk nemen. Ik wilde niet dat mijn dochter autistisch is, vandaar telkens dat bijtrekpasje. Ik wil het overigens nog steeds niet. Ik had andere dingen in gedachten voor haar, voor mezelf, voor mijn gezin. Minder gecompliceerde dingen, want ik hou niet van gecompliceerd.
Het heeft lang geduurd om die diagnose te aanvaarden, daar ben ik nog steeds mee bezig. Nu eens vergeet ik het en lijkt alles heel even gewoon, dan weer komt het besef als een mokerslag binnen en laat het niets nog heel, mijzelf in het bijzonder. Eén ding weet ik ondertussen gelukkig wel zeker: mijn moedergevoel heeft me niet in de steek gelaten. Ik heb het namelijk wel gezien, ik wist alleen niet wát ik zag: een trekje dat bij haar past.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier