Anaïs verhuisde voor de liefde naar New York. Terwijl ze daar haar leven opbouwt, de stad ontdekt en nieuwe vrienden maakt, mist ze soms de oude, zoals Arkasha.
Hey Arkasha,
Van zodra m’n lief en ik de lift uit komen, zien we hem staan. Een grote, sterke man met een stevige baard. Hij lijkt op een iets oudere versie van kapitein Haddock, maar in plaats van te vloeken, worden we begroet met een zachte glimlach en vriendelijke, groene ogen.
-“Dag schatteke”
-“Dag papa”
Het is zo’n anderhalf jaar geleden dat we elkaar voor het laatst zagen, de vele FaceTimegesprekken buiten beschouwing gelaten. Daarbij krijg ik telkens een close-up van zijn grote oor en grijzende slapen alvorens we overgaan tot een babbeltje over de laatste stand van zaken.
Terwijl we met z’n allen – m’n plusmama is er ook bij – in de zonnige hotelkamer staan, merk ik dat hij lichtjes schrikt wanneer hij me van kop tot teen opneemt. Hij ziet me voor het eerst zwanger, wat voor een vader en z’n jongste kind (en enige dochter) vast vreemd aanvoelt. We zijn geen familie van de grote emoties – eerder van de schouderklopjes en plagerige mopjes -, maar in zijn ‘Mooi, mooi’ lees ik meerdere lagen. Terwijl mijn lief de wifi en kamertemperatuur voor hen installeert – ‘Da’s nogal een gerief, hè, vader’ -, gaan we rustig in de zetel zitten. De rest krijgt een glaasje echte bubbels, want ‘t is feest. Ik moet het doen met een bekertje spuitwater.
Ze zijn al meerdere keren in New York geweest, maar de komende twee weken zal ik m’n best doen om hen mee te nemen naar plekjes die ze nog niet kenden. We wandelen over de prachtige promenade in Brooklyn Heights, schuilen voor een stortbui in een boekenwinkel in het Financial District, maken een zweterige fietstocht door Central Park en genieten van het uitzicht op een rooftop in Williamsburg. ‘Mooi, mooi’, besluit hij elke keer. Soms doen ze samen tripjes en krijg ik nadien voornamelijk verslag over hoe ‘de subway’ telkens verkeerd reed. ‘Toch gek dat wij dat probleem nooit hebben, hoor, papa.’
’s Middags, na een laatste lunch in Bed-Stuy, wachten we samen op de taxi die hen naar JFK Airport zal voeren. Er hangt een gespannen nervositeit in de lucht, al heeft die niets te maken met het al dan niet missen van hun vlucht. Hij vult ze op met verhalen van z’n tijd op zee (‘t is niet zomaar een Haddock-lookalike, ooit was hij een echte kapitein) en ik neem gretig alles in me op. Over anderhalve maand word ik voor het eerst zelf ouder, maar zo op stap met m’n papa voel ik me toch weer een kind. Eentje dat doet alsof ze al volwassen is. Hij geeft me nog een laatste dikke knuffel en belooft over enkele maanden weer op bezoek te komen. ‘Veel succes, hè, schatteke.’ ‘Goeie reis, hè, papa.’ Met zware benen wandel ik terug naar huis. Toch raar, een kindje krijgen zo ver van thuis...
Anaïs
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier