Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

‘Snel zocht ik met mijn ogen íémand die dat kind terecht zou kunnen wijzen. Maar ik vond niemand.’

‘Ik ga liever niet met mijn dochter naar de speeltuin’

Columniste Nele is moeder van een peuter en een kleuter. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.

‘Die jongen heeft mij geduwd!’ De kleuter rende huilend naar me toe. Ze was net nog van de glijbaan af aan het glijden, maar die jongen had waarschijnlijk te enthousiast met zijn knieën in haar rug geduwd om het allemaal wat vooruit te laten gaan. Een ander kind dan mijn kleuter met ASS zou misschien terugduwen of alles negeren, maar zij ervaart zoiets onverwachts vaak erg intens. Er is de fysieke pijn van de aanraking die hard binnenkomt bij haar en er is het onrecht dat ze niet kan plaatsen. En dan ben ik er. Of beter gezegd: dan moet ik er zijn.

Om die rollende tranen te drogen en haar gerust te stellen, terwijl die jongen in kwestie ons met triomfantelijke blik gadesloeg. Dat ervaarde ik dan weer erg intens. Dat andere kinderen mijn kind duwen: goed, hoor. Ze zal zelf vast ook wel eens duwen. Dat andere kinderen triomferen nadat ze de strijd met mijn kind gewonnen hebben: ook goed. Volgende keer verliezen ze misschien weer en dan hebben ze dat toch weer gehad in hun triestige leventje. Maar dat andere kinderen ervoor zorgen dat ík moet ingrijpen terwijl ik eindelijk in de fase ben beland waarin mijn kind alleen kan spelen op een speeltuin en ik in alle rust op een bank aan de rand van die speeltuin kan zitten? Dat is onvergeeflijk. Dat is tegen alle regels van de speeltuin, iets wat niet getolereerd en al helemaal niet goedgepraat kan worden.

Het was echter niet de eerste keer dat ik mezelf teleurstelde om mijn kind niet teleur te stellen, dus daar ging ik dan.

Ik gaf de jongen in kwestie een boze blik, stak in plaats van mijn middelvinger mijn wijsvinger dreigend in de lucht en lipte stil maar duidelijk ‘pas op’. Veel indruk maakte ik niet, aangezien de jongen totaal ongestoord zijn schouders ophaalde en nog een keer ging glijden. Achterstevoren zelfs. Snel zocht ik met mijn ogen zijn ouders, een primaire zorgverlener, íémand die dat kind terecht zou kunnen wijzen. Maar ik vond niemand. Dat maakte me mogelijks nog lastiger, omdat zij blijkbaar al in de fase zaten waarin ze niet eens meer aanwezig moeten zijn in de speeltuin. Het ultieme comfort...

Tot ik zelf dat comfort bereikt heb, ga ik liever niet naar de speeltuin met mijn kleuter. Toen ze een baby was, was een speeltuin nog tof. Ze woog niet veel, vond alles best en apprecieerde het om boven een glijbaan gewiegd te worden. De peuterfase was het moeilijkst. Dan liep ze eerst van me weg in de richting van de speeltuin om tegen het moment dat ik arriveerde weer weg te lopen van de speeltuin. Elk trapje was te hoog, glijbanen waren te steil, klimrekken waren te gevaarlijk en loopbruggen waren te glad. Daarom moest ik haar constant begeleiden, aan de hand en in een houdgreep, terwijl ik gezworen had om responsief in het ouderschap te staan en mijn kind genoeg ruimte zou geven om de wereld in alle onafhankelijkheid te ontdekken.

Het was echter niet de eerste keer dat ik mezelf teleurstelde om mijn kind niet teleur te stellen, dus daar ging ik dan. Ondertussen is ze behendig genoeg om haar plan te trekken in een speeltuin, zodat ik – als alles goed gaat – kan genieten van een moment welverdiende rust. Tot een jongen haar dus duwt. Maar vooral tot ik een ander kind hoor huilen en besef dat mijn peuter er ook bij is.

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '