‘Het leek alsof ik moest kiezen tussen een lening voor een beugeltje als ze twaalf is en mijn eigen trots.’
‘Teruggaan naar de tut voelde als falen’
Columniste Nele is moeder van een peuter en een kleuter. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.
Enkele maanden geleden vond ik dat het tijd was om de peuter te laten stoppen met tutten. Haar tandjes groeiden stilaan uit tot een orthodontisch fenomeen en rondom me zag ik nog maar weinig kinderen van haar leeftijd met een tut rondlopen. Ik dacht: het is nu of nooit. Gezwicht voor een mix van peer pressure en eigen onzekerheid bereidden we haar voor, hingen we samen die tutjes in de tuttenboom en vierden we dat ze nu ‘een grote meid’ was. Dat feest duurde precies één avond.
Daarna volgden dagen, nachten, weken vol onrust. Ze slaagde er gewoon niet in om zichzelf te reguleren en ons lukte het ook niet meer. Onze symbolische overwinning bleek vooral een gigantisch verlies: aan slaap, geduld en welzijn. Maar wat kon ik daar nog aan veranderen? Teruggaan naar de tut voelde als falen. Het leek alsof ik moest kiezen tussen een lening voor een beugeltje als ze twaalf is en mijn eigen trots. Het heeft me slapeloze nachten en een adviesgesprek met een kinderpsycholoog gekost, maar de tutten kwamen terug, net zoals de rust. Toch bleef er een stemmetje in mijn hoofd fluisteren dat ik niet had mogen toegeven. Maar aan wát dan? Aan de mening van een ander? Aan het idee dat ik niet van mening mag veranderen?
Ongeveer in dezelfde periode als die tuttenhistorie wilde de oudste dochter stoppen met de balletles waarmee ze net gestart was. Ze wilde heel graag op balletles. Dus schreven we haar in, kochten een roze balletpakje en draaiden haar haren in een dot. Tot bleek dat het zoveel van haar vergde, wat niet onlogisch is met haar autisme. Vroeger zou ik van mening zijn geweest dat mijn kinderen moesten leren doorzetten. Dat je afmaakt waaraan je begint, het koste wat het kost. Maar nu? Nu besef ik dat het niet ten koste van hun welzijn mag gaan. Dus ook in die situatie veranderde ik van mening. En dat doe ik blijkbaar wel vaker.
Ze mogen geen speelgoedje uit de automaat draaien in de binnenspeeltuin. Tot ik besef dat ze zich een uur voorbeeldig hebben gedragen en ze uiteindelijk toch een plastic trofee mogen kiezen. Ze moeten eten wat de pot schaft, maar een half uur later zitten ze alsnog tevreden met een boterham met choco. Ze moeten een broek dragen omdat het koud is, maar vertrekken uiteindelijk in een rokje. Soms krijg ik nu eenmaal nieuwe informatie of inzichten en besef ik dat de originele beslissing niet de juiste was. En dat is oké. Sterker nog, ik denk dat het goed is. Want waarom zou je vasthouden aan iets wat niet werkt, alleen maar omdat je ooit dacht dat het wel zou werken?
Ik probeer mijn kinderen uit te leggen waarom ik soms van mening verander, inbind of net toegeef. Dat het niet is omdat ze net zo lang zeuren tot ik breek – soms wel, maar dat hoeven ze niet te weten. Ik wil dat ze begrijpen dat het normaal is om van gedachten te veranderen als je meer weet of je anders voelt. Het leven is flexibel en wij mogen dat ook zijn. Dat is immers een kracht, geen zwakte. Het idee dat ouders nooit van mening mogen veranderen, is dus totale onzin. Het is niet nu of nooit. Soms is het nu, nooit of op een ander moment en op een andere manier.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier