‘Je huis verraadt of je kinderen hebt en, nog specifieker, hoe oud die kinderen zijn.’
‘De vloer wordt een mijnenveld van Legoblokjes, de zetel een vergaarbak voor eten en drinken en de muren een kleurboek’
Columniste Nele is moeder van een peuter en een kleuter. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.
Je huis verraadt of je kinderen hebt en, nog specifieker, hoe oud die kinderen zijn. Je kan er niet omheen. De staat van je interieur, je meubels, en zelfs de inhoud van je koelkast geeft het allemaal weg. Je hoeft geen psycholoog te zijn om het verschil te zien tussen een huis waarin enkel volwassenen, een baby, een peuter of een tiener leeft. Aan de hand van de chaos kan je de tijdlijn van het ouderschap volgen.
Bij mensen zonder kinderen hangt er nog een soort van serene rust in huis. Je komt binnen en alles lijkt precies op de plek te staan waar het hoort. De kussens op de bank liggen netjes, het tafelblad en de ramen blinken en als er iets op de grond ligt, is het waarschijnlijk een zorgvuldig gekozen designobject. Niet zo bij mensen met kinderen. Zodra er primaire kleuren opduiken in het interieur, weet je dat er een kind is.
De eerste maanden met kind struikel je over een kinderwagen in de gang, een babystoel in de keuken en een box in de woonkamer die het zicht op de televisie blokkeert. En speelgoed. Veel speelgoed. Niet dat schattige, houten speelgoed voor de beige aesthetic. Nee, felle plastic dingen die lawaai maken. Daarbij verplaatst dat speelgoed zich naar de badkamer, onder de salontafel en hoogstwaarschijnlijk ook op het aanrecht. Hoe? Dat weet niemand echt zeker.
Een huis dat beweegt, ademt en vol zit met de sporen van herinneringen, die in het slechtste geval nooit zullen verdwijnen, zoals de lijmvlekken op ons vast tapijt, maken van een huis een thuis.
Enkele jaren later zijn die babyspullen weg, maar komt er iets nieuws voor in de plaats. De peuterfase. De fase waarin je om zes uur ’s morgens met je slaapkop op een Legoblokje trapt. De vloer wordt een mijnenveld, de zetel een vergaarbak voor eten en drinken en de kleuters in kwestie kleuren niet alleen in boekjes, maar ook op de muren.
Tegen de tijd dat de kinderen naar school gaan, verandert het huis weer in iets anders. De keuken wordt dan het nieuwe centrum van creativiteit. Knutselwerkjes, nog meer knutselwerkjes en een kast die uitpuilt van de knutselwerkjes. Want knutselwerkjes mogen niet worden weggegooid. Niet als de kinderen het zien. De koelkastdeur bezwijkt onder een eindeloze collectie tekeningen, rapporten en briefjes van school die dringend ingevuld moeten worden.
Als de kinderen ouder worden, komen er weer andere signalen in je huis. Het speelgoed verdwijnt en dat geeft de illusie dat je het eindelijk weer onder controle hebt. Maar dan krijg je te maken met pubers, en die laten ook hun sporen na. Vergeten huiswerk op de keukentafel, opladers die in elke kamer rondslingeren en lege verpakkingen van koeken in de kast. En dan die geur van tienerzweet, waar geen vuile pamper tegenop kan.
Met enig optimisme kan je stellen dat een huis met kinderen erin leeft. Het toont dat er geleefd wordt. Met enig pessimisme kan je stellen dat je in een huis met kinderen overleeft. Het toont dat de ouders geleefd worden. Hoe dan ook ademt een huis de verhalen van de mensen die er wonen. Heel erg praktisch is het niet altijd, maar een huis dat beweegt, ademt en vol zit met de sporen van herinneringen, die in het slechtste geval nooit zullen verdwijnen, zoals de lijmvlekken op ons vast tapijt, maken van een huis een thuis.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier