'Ik stak mijn middelvingers op en riep iets waar ik achteraf gezien niet zo fier op ben. Ik was eventjes zó teleurgesteld in de wereld.'
‘Met een vriendelijk knikje kan je iemand zijn dag zoveel mooier maken. Zo moeilijk is dat toch niet?’
Jolien staat in de startblokken om haar grote droom waar te maken: deelnemen aan een halve marathon. Met de volle goesting, ‘Don’t Stop Believin” in haar oren en een tikkeltje cynisme loopt ze richting de 21 kilometer.
Toen mijn oma mij vroeger ‘s ochtends te voet naar school bracht, leerde ze me om tegen iedereen die we voorbijwandelden ‘(goeien)dag’ te zeggen of op z’n minst te knikken. Staken we het zebrapad over, dan wuifde ik vriendelijk naar de chauffeur die voor ons stopte. Ik doe dat vandaag, intussen bijna 20 jaar later, nog steeds. Niet uit gewoonte, wel uit oprechte vriendelijkheid. Maar die vriendelijkheid wordt de laatste tijd blijkbaar niet meer geapprecieerd.
Korte situatieschets. Ik ben de afgelopen week vier keer gaan trainen, goed voor zo’n 50 kilometer in totaal. En hoe hard (geloof mij: heel hard) ik er ook voor naar adem moet happen, ik moet en zal tegen iedereen die ik passeer ‘dag’ zeggen, vaak gevolgd door een awkward knikje. Op dat parcours van 50 kilometer kan ik de mensen die een vriendelijk lachje terugwerpen op één hand tellen. In de andere gevallen doen ze of ze je niet gezien hebben, staren ze je aan alsof je een of ander buitenaards wezen bent dat ‘hallo’ in codetaal zegt, of nog erger: zien ze je afkomen, waarna ze je met hun hoofd op de grond gericht passeren. En voor zij die beweren dat vooral mijn generatie een ondankbaar en onbeleefd stelletje onbeschofteriken is: ik moet hen ongelijk geven. Want het is vooral de oudere generatie die mij tijdens mijn loopje schaamteloos negeert. Ik word daar moedeloos en zelfs een beetje droevig van. Is er iets mis met mij? Voelen ze zich beter dan mij? Ben ik te intimiderend? Vinden ze mij er niet leuk uitzien? Misschien hebben ze gewoon een slechte dag, sus ik mijn geweten dan.
Op dat parcours van 50 kilometer kan ik de mensen die een vriendelijk lachje terugwerpen op één hand tellen.
Maar toen ik gisteren tijdens mijn loopje het zebrapad wilde oversteken en de bestuurder eerst vertraagde, maar uiteindelijk toch doorreed, knapte er iets. Ik stak mijn beide middelvingers op en riep iets waar ik achteraf gezien niet zo fier op ben. Ik was eventjes zó teleurgesteld in de wereld. Want ik had er net 10 kilometer opzitten en ook tijdens het lopen werd ik weer door elke fietser en wandelaar genegeerd. Ik vraag mij oprecht af waarom het voor sommigen zó moeilijk is om gewoon vriendelijk te zijn. En pas op, ik besef wel: het is voor iedereen een k*tperiode, maar met een simpele glimlach of vriendelijk knikje kan je iemand zijn dag zoveel mooier maken. En komaan mannekes, zo moeilijk is dat toch niet?
Soms zou ik dus graag nog eens die naïeve kleuter willen zijn die wuift en niet haar middelvinger opsteekt. Maar dan moet je wel eerst overgelaten worden aan het zebrapad... Het moet natuurlijk ook gezegd worden dat er, gelukkig maar, ook nog heel veel andere positivo’s zijn. Zoals de mensen die mijn column lezen en lieve reacties achterlaten in de comments. Of me tijdens het lopen zelfs aanspreken. This one is for you: MERCI, want zonder jullie zou deze droom van mij nogal teleurstellend geweest zijn.
Meer columns van Jolien:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier