Laoui werkt met haar team aan een vaccin dat uitzaaiingen en herval bij borstkanker tegengaat.
Damya Laoui (35) vecht als wetenschapper mee tegen kanker: ‘Mijn vader kon ik niet helpen, anderen hopelijk wel’
4 februari is wereldwijd Dag tegen Kanker, een dag waarop we stilstaan bij de verschrikkelijke en te vaak nog genadeloze ziekte die kanker is. Een dag waarop de wetenschappers die hun leven wijden aan de strijd tegen kanker en die erin slagen om de ziekte jaar na jaar minder genadeloos te maken, in de kijker gezet mogen worden. Brussels bio-ingenieur Damya Laoui (35) is zo iemand.
Damya Laoui is alles wat het stereotiepe beeld van de wetenschapper niet is: een jonge, vrolijke vrouw met allochtone achtergrond en twee kindjes thuis. Toch is zij samen met haar team goed op weg om de strijd tegen kanker te bevoorraden met een nieuw wapen. Laoui is bio-ingenieur en sinds 2018 officieel hoogleraar aan de VUB en VIB. In datzelfde jaar werd ze door het tijdschrift New Scientist gekroond tot grootste wetenschapstalent van het jaar. Die onderscheiding kreeg ze voor haar onderzoek naar immuuncellen in tumoren, dat haar op het spoor bracht van een manier om de groei van kanker te stoppen.
Hoe werkt het vaccin dat jullie ontwikkelen?
‘We weten al een tijdje dat er in tumoren naast kankercellen onder meer immuuncellen zitten die ons zouden moeten beschermen tegen ziektes zoals kanker. Er werd altijd van uitgegaan dat die in de tumoromgeving hun beschermende functie volledig verliezen doordat ze onderdrukt worden door de kankercellen. Wij hebben ontdekt dat bepaalde immuuncellen uit de tumor gehaald kunnen worden, om ze dan opnieuw in te spuiten als antikankervaccin dat de groei van nieuwe tumoren zal tegenhouden.’
Immuuncellen worden uit de tumor gehaald en opnieuw ingespoten, opdat de kanker zich niet verder verspreidt en je binnen pakweg tien jaar niet hervalt.
‘Stel: je hebt borstkanker zonder uitzaaiingen. Dan wordt de tumor in je borst verwijderd – zoals sowieso gebeurt bij de behandeling – waarop de juiste immuuncellen uit die tumor gehaald worden. Vervolgens worden deze opnieuw ingespoten, opdat de kanker zich niet verder verspreidt in je lichaam en je bijvoorbeeld binnen tien jaar niet hervalt. Het grote probleem bij borstkanker is namelijk niet het krijgen van borstkanker zelf. 90% van de patiënten die eraan overlijden sterft door uitzaaiingen of herval.’
Wanneer zou het vaccin op de markt kunnen komen?
‘Het is moeilijk om er een getal op te plakken, maar zoiets kan zeker nog tien jaar duren. We zijn nu bezig met het optimaliseren van het vaccin, om hopelijk volgend jaar een klinische studie op patiënten te starten. De resultaten daarvan laten natuurlijk ook lang op zich wachten: een patiënt moet eerst hervallen, of liefst net niet hervallen, om te zien of het vaccin al dan niet werkt. Die beschermende werking aantonen zou zeker zeven jaar duren. Bovendien bestaat nog altijd de kans dat het misgaat en het vaccin niet blijkt te werken. Dat zou heel hard zijn, want het is toch je baby, maar als wetenschapper ben je er een beetje aan gewend. De meeste ideeën en hypotheses die we krijgen, zijn fout. Er is altijd maar één ding op de zovele dat werkt. Maar de resultaten van dit onderzoek zijn tot nu toe erg veelbelovend, dus we hebben goede hoop dat het zal werken op patiënten.’
Had je van kinds af aan de ambitie om wetenschapster te worden en grootse dingen te doen?
‘Ik had al snel een interesse voor wetenschap, maar oorspronkelijk wilde ik zoölogie gaan studeren. Mijn droom was om dierendocumentaires te maken voor de BBC (lacht). Maar voor die studie moest ik op kot in Gent, en daarvoor was er geen geld. Dus ben ik met een vriend bio-ingenieur gaan doen, omdat hij zei dat je daar alles mee kon worden later. Ik was ook helemaal geen voorbeeldige studente die altijd geweldige punten haalde, hoor. Maar ik heb wel altijd het gevoel gehad dat ik iets belangrijks moest doen. Ik moest iets doen waardoor ik het gevoel had dat mijn leven nuttig was. Of dat gevoel had ik toch heel erg voor ik mijn kinderen kreeg. Nu maken zij mijn leven nuttiger.’
Heb je daarom voor de strijd tegen kanker gekozen? Om iets nuttigs te doen?
‘Onder andere, ja. Toen ik jaren geleden een onderwerp moest kiezen voor mijn masterthesis, heb ik keihard gevochten om een topic over kanker te kunnen doen in dit labo. Het leek mij de perfecte manier om mijn passie voor immunologie te combineren met mijn ambitie om iets nuttigs te doen. Ik had in die tijd veel mensen rondom mij die kanker hadden: moeders en vaders van vrienden, een tante. Later heeft ook mijn vader longkanker gekregen, waaraan hij zo’n vijf jaar geleden overleden is, toen ik zwanger was van mijn zoon. Het heeft mij niet per se meer motivatie gegeven in mijn werk, maar ik dacht toen wel: hem heb ik niet kunnen helpen, maar misschien iemand anders wel.’
De dood van mijn vader heeft mij niet per se meer motivatie gegeven in mijn werk, maar ik dacht toen wel: hem heb ik niet kunnen helpen, maar misschien iemand anders wel.
Focus op de wetenschap
Je kreeg je eerste kind tijdens je doctoraat. Een bewuste keuze?
‘Ik wilde gewoon geen oude mama zijn, en op dat moment was ik al 28. Men zei toen tegen mij dat ik beter zou wachten tot na m’n postdoctoraat, dat het rustiger zou worden als ik prof was. Maar daar ben ik nu, en het is nog veel zwaarder dan toen. Ik ken een aantal vrouwen die ervoor kozen éérst hun academische carrière uit te bouwen en die uiteindelijk geen kinderen hebben gekregen. Dat was voor mij echt geen optie. De ambitie om moeder te worden was zeker even groot als de ambitie om carrière te maken.’
Was je niet bang dat het heel moeilijk te combineren zou zijn?
‘(twijfelt) Nee. Velen hebben me voor gek verklaard toen ik zei dat ik zwanger was. Het ís ook echt moeilijk, maar het is doenbaar en ik wil dat vrouwen dat weten. Ik zou tegen mijn doctoraatsstudenten nooit zeggen dat ze geen kinderen mogen krijgen, zolang ze maar weten dat het zwaar is. Maar als ze heel hard werken, de juiste partner hebben en alles heel goed bespreken met die partner, moet het lukken.’
Een carrière en kinderen ís ook echt moeilijk, maar het is doenbaar en ik wil dat vrouwen dat weten.
‘Al moet je er wel rekening mee houden dat er in de wetenschapswereld nog altijd velen zijn die minder breeddenkend zijn op dat vlak. Dat heb ik zelf ook gemerkt. Na mijn doctoraat kreeg ik een postdoctoraat in Zwitserland. Toen ik voor vertrek tijdens een telefoongesprek met mijn toekomstige baas toevallig vermeldde dat ik nog een kribbe moest vinden voor mijn zoon, zei hij: Ah, je hebt een kind? Dat zal niet gaan. Ik neem je niet meer aan. Hij beweerde letterlijk dat vrouwen met kinderen niet even goed kunnen werken. Op dat moment kan je twee dingen doen: je erbij neerleggen of ertegen vechten. Ik heb gezegd: Ik kom toch. U hoeft me niet te betalen. Ik sta er volgende maand. Ik ben vertrokken met m’n zoon en mijn vriend, en uiteindelijk heeft hij me toch betaald.’
Het glazen plafond is er dus ook in de wetenschapswereld.
‘Als vrouw ben je volgens sommige wetenschappers van de oude garde nu eenmaal minder credible. En vrouwen met kinderen worden als minder efficiënt bekeken. Dat is gewoon een beeld dat bestaat. Je vroeg me net of ik bang was dat het moederschap moeilijk te combineren zou zijn met mijn werk, maar dat had je waarschijnlijk niet gevraagd als ik een man was. Terwijl die combinatie voor een moderne man even moeilijk zou moeten zijn als voor een vrouw, buiten de zwangerschap dan. Voor die moderne man is het trouwens ook niet altijd makkelijk in de academische wereld. Je mag als man niet zeggen dat je uit een vergadering gaat om je kinderen op te halen, want dan zal er al snel geantwoord worden: Waarom doet je vrouw dat niet? In mijn labo is daar begrip voor, maar dat is niet overal zo.
Je hebt ook een migratieachtergrond, als dochter van een Algerijnse vader en een Vlaamse moeder.
‘Maar daar heb ik vanaf de unief niets meer van gemerkt. Wel tijdens mijn middelbare studies. Toen ik aan het middelbaar begon, werd mij gezegd dat ik best geen Latijn maar Moderne Talen koos, omdat dat toch makkelijker was. Terwijl ik het in de lagere school heel goed deed. Ik weet dat dat toen werd gezegd omdat ik een allochtone achtergrond heb, uit een moeilijk milieu kwam en daarbovenop nog eens Franstalig was op een Nederlandstalige school. Ik ben toen speciaal Latijn gaan doen, als tegenreactie. Hé mannekes, ik kan dat wel, hoor (lacht)! Ik ben het type persoon dat er tegenin móét gaan als zoiets wordt gezegd.’
‘Aan de universiteit was het niet per se mijn allochtone afkomst, maar het milieu waar ik uit kwam dat het moeilijker maakte. Mijn vader heeft nooit een vaste job gehad en mijn mama was kleuterleidster, dus er was niet veel geld thuis. Ik heb lang moeten werken om mijn studies zelf te betalen, wat studeren er niet makkelijker op maakte.’
Je krijgt best veel media-aandacht, mede door dat opvallende profiel van jonge allochtone vrouw. Vind je dat positief?
‘Het heeft voor- en nadelen. Een groot voordeel is bijvoorbeeld dat het VUB-Yamina Krossa Fonds er mede dankzij die media-aandacht gekomen is. Yamina (de vrouw die eerder vzw Benetiet oprichtte om te vechten voor de terugbetaling van borstreconstructies, red.) heeft mij gewoon op een dag in de krant zien staan en besloot toen het fonds op te richten als steun voor ons onderzoek. Dat is natuurlijk geweldig. Het lastige is dat het veel tijd inneemt, en dat ik soms negatieve, racistische reacties krijg. Het gebeurt niet vaak en ik weet dat het meestal gefrustreerde mensen zijn, maar je bent er totaal niet op voorbereid als je zoiets leest. Het is daarom dat ik de namen van mijn kinderen niet geef bij interviews, om hen te beschermen tegen zulke reacties. Het idee dat die extra aandacht komt door mijn migratieachtergrond en het feit dat ik een vrouw ben, is niet per se leuk. Ik zal niet zeggen dat ik liever een blanke man was geweest, maar het zou meer over de wetenschap en minder over de vrouw mogen gaan.’
De media-aandacht heeft voordelen, maar het zou meer over de wetenschap en minder over de vrouw mogen gaan.
‘In 2017 was ik een van de 35 Innovators under 35, een lijst die het wetenschappelijk tijdschrift MIT samenstelt. Er stonden toen nog drie andere Belgen in de lijst. We kregen alle vier aandacht, maar mijn hoofd stond wel meestal op de foto bij het artikel. Al snap ik natuurlijk dat men dat doet om andere jonge vrouwen of mensen met een migratieachtergrond aan te moedigen, en ik neem die rol graag op voor hen. Ik ben vroeger ook op zoek geweest naar mensen om mij aan te spiegelen en die waren toen moeilijk te vinden, dus ik wil wel die persoon zijn voor hen.’
Maar zou de wetenschap niet nog meer aandacht mogen krijgen? Iedereen kent alle Rode Duivels, maar jouw naam is veel minder bekend. Terwijl je wel heel belangrijk werk doet.
‘(lacht) Ik vind niet dat mijn naam gekend zou moeten zijn. Wat wel bekend zou moeten zijn, is dat wetenschap geld nodig heeft. Het is belangrijk dat mensen beseffen waarom onderzoek duur is, of waarom proefdieren noodzakelijk zijn. Als ik nu op straat aan iemand vraag of ik testen mag doen op dieren, is het antwoord sowieso nee. Logisch, want mensen weten niet dat proefdieren voor kankeronderzoek dienen en niet voor cosmetica, wat trouwens allang verboden is in België. Ons vaccin hebben we bijvoorbeeld eerst getest op muizen, wat een noodzakelijke stap is in het onderzoek. Meer aandacht voor wetenschappelijk onderzoek is zeker welkom.’
Het is belangrijk dat mensen beseffen waarom onderzoek duur is, of waarom proefdieren noodzakelijk zijn.
Initiatieven zoals oktober borstkankermaand spelen daarin ook een belangrijke rol.
‘Ik vind zulke initiatieven nog altijd heel belangrijk, ja. Niet alleen omdat het wetenschappelijk onderzoek zo onder de aandacht komt, maar ook voor de patiënten. Dankzij die acties beseffen gezonde mensen meer wat borstkankerpatiënten moeten doorstaan. Tegenwoordig denkt men al snel: het is máár borstkanker, dat is te genezen. Maar de behandeling, de chemotherapie, dat is zo zwaar. Ik vind het goed dat patiënten op die manier aan het woord komen en dat hun verhaal verteld wordt.’
Kanker in de toekomst
De kans dat je kanker krijgt is zo groot. Heeft het nog zin om je leven te leiden met het idee dat je het zo veel mogelijk kan vermijden door hypergezond te leven?
‘Je leeft natuurlijk maar één keer, dus je kán niet alles perfect doen. Maar de risicofactoren bestaan en het is belangrijk dat iedereen die kent en er rekening mee houdt. Het zou ideaal zijn als die gezonde gewoontes geleidelijk aan natuurlijk worden: dat het normaal wordt dat iedereen minstens een keer per week gaat sporten en niet te vaak vettig eet. Je moet een middelmaat zien te vinden die leefbaar is, en die zal voor iedereen anders zijn. Maar we mogen ook niet vergeten dat zo’n 65 % van de gevallen van kanker genetisch bepaald is, en dat de levensstijl van de patiënt er dan niets mee te maken heeft.’
Geloof je dat de remedie tegen kanker bestaat en dat die gevonden zal worden?
‘Kanker is niet één ziekte. Elke soort kanker is eigenlijk een andere ziekte, en voor sommige kankers zal het veel makkelijker zijn om een remedie te vinden dan voor andere. Ik geloof zeker dat voor bepaalde kankers ooit een geneesmiddel zal gevonden worden, maar niet voor allemaal. Niet per se alle kankertypes zijn zelfs al gekend. Zo is er de groep borstkanker bijvoorbeeld, maar daarbinnen zijn er verschillende types borstkanker die niet allemaal dezelfde remedie zullen hebben.’
Ik geloof zeker dat voor bepaalde kankers ooit een geneesmiddel zal gevonden worden, maar niet voor allemaal.
‘Waarop we volgens mij vooral zullen moeten inzetten, is preventie. Er zijn nu al heel veel labo’s die daarop werken. Zo zouden we op termijn bijvoorbeeld, ik zeg maar iets, bloedtesten kunnen afnemen bij elke achttienjarige, waardoor duidelijk wordt of hij of zij meer risico heeft op een bepaalde kanker, of er zelfs al biomerkers aanwezig zijn die te linken zijn aan een bepaalde kanker. Daardoor zou er dan op tijd ingegrepen kunnen worden. Want dat is het grootste probleem bij kanker: dat we er vaak te laat bij zijn en er geen oplossing meer is.’
Als jullie vaccin er komt en het redt mensen, zou je dan durven zeggen dat je de wereld hebt veranderd?
‘Ja. Maar ik denk dat iedereen altijd de wereld verandert. Om het even welk klein ding je doet, ook al is het gewoon lief zijn voor iemand, kan een butterfly effect hebben. Ik zou het zeker niet opschepperig gaan rondbazuinen (lacht). Maar, ja, dat gevoel zou ik wel hebben.’
Lees ook:
- Mijn mama/zus/vriendin heeft borstkanker, hoe ga ik hiermee om?
- Zes maanden na hun huwelijk verloor Stephy (24) haar echtgenoot aan kanker
- Ann heeft uitgezaaide huidkanker: ‘Na mijn diagnose dacht ik alleen aan mijn zoontje’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier