Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

Helena kreeg onverwachts huidkanker en roept iedereen op om te smeren.

Helena (35): ‘Ik haat de zon, maar toch kreeg ik huidkanker’

De redactie

Anno 2024 krijgt maar liefst één op de zes Belgen de diagnose van huidkanker, wat van dat type de meest voorkomende kanker maakt. Helena (35) was nog geen jaar bevallen van haar eerste kind toen ze vernam dat ze een basocellulair carcinoom had.

‘Ik ben nooit iemand geweest die vaak in de zon te vinden was, ook niet als kind of tiener. Een zongebruinde huid is niet iets wat ik ooit heb nagestreefd. Ik kan amper tegen warmte en tijdens hittegolven functioneer ik al helemaal niet meer. Als ik heel eerlijk ben, hou ik zelfs niet van de zomer en maakt mijn hart altijd een sprongetje wanneer dat seizoen eindelijk achter ons ligt. Geef mij maar de lente of herfst.

Toen ik op mijn zeventiende een klein huidkleurig vlekje onder mijn rechteroog ontdekte, zag ik daar het kwaad niet van in. Geen haar op mijn hoofd die aan huidkanker dacht. Voor mij zag dat er destijds uit als een onschuldig puistje in wording, waar ik vooral geregeld aan prutste. Omdat het na enkele maanden onveranderd bleef, stuurde mijn mama me voor alle veiligheid naar de dermatoloog, maar volgens haar was er niets aan de hand en zou het op termijn vanzelf verdwijnen. Alleen gebeurde dat niet.

Vóór de diagnose dacht ik dat huidkanker uitsluitend voorkwam bij mensen die urenlang onbeschermd in de zon liggen en/of geregeld onder de zonnebank gaan.

Door de jaren heen was het vlekje een klein beetje groter geworden en had het middenin een rood stipje ­gekregen. Ik zag daar nog altijd geen graten in, want ik vertrouwde blindelings op het woord van mijn dermatoloog. Maar dat veranderde stilaan toen mijn grootnonkel meer dan tien jaar later uit het niets zei: ‘Met dat vlekje zou ik maar eens langs de huisarts gaan, want dat ziet er toch maar verdacht uit.’ Door zijn opmerking was ik een beetje uit het lood geslagen, want het was de eerste keer in lange tijd dat iemand me erover aansprak. Ik had nog altijd het idee dat er niets aan de hand was, maar omdat zijn reactie door mijn hoofd bleef ­spoken, consulteerde ik mijn dokter.

Ook zij was er bijna 100 % zeker van dat het waarschijnlijk niets ernstigs was, maar ze besloot om een punctie te nemen, zodat we alle ­onzekerheid weg konden nemen. De resultaten lieten enkele dagen op zich wachten, maar de huisarts had me op het hart gedrukt om niet te doemdenken, dus deed ik dat ook niet. De paniek nam echter toe toen uiteindelijk bleek dat het een basocellulair carconoom was, een vorm van huidkanker die vooral oudere mensen met een lichte(re) huid treft.

Dagelijkse confrontatie

‘Vóór de diagnose dacht ik dat huidkanker uitsluitend voorkwam bij mensen die urenlang onbeschermd in de zon liggen en/of geregeld onder de zonnebank gaan. Toen het woord “huidkanker” viel, was ik echt in shock. Ik kon het niet geloven. Hoe was dat mogelijk als ik de zon al heel mijn leven zo veel mogelijk probeerde te vermijden? Ik begreep het niet… Volgens de dokter had ik de meest gunstige vorm van huidkanker aangezien een basocellulair carconoom heel traag groeit en niet naar andere lichaamsdelen kan uitzaaien, in tegenstelling tot een melanoom. Dat was een geluk bij een ongeluk, maar het woord “kanker” deed de grond onder mijn voeten wegzakken. Het nieuws sloeg in als een bom.

Wanneer ik in de spiegel kijk, is dat litteken het eerste wat me opvalt. Voor mij is het een dagelijkse confrontatie en een blijvende herinnering aan huidkanker.

Ik was heel blij dat mijn schoonzus op dat ogenblik bij me was, me meteen ­vastpakte en me probeerde gerust te stellen. Gelukkig kon alles operatief ­worden verwijderd en was een ­andere behandeling, zoals chemo­therapie, niet noodzakelijk. Maar het woord “kanker” wil niemand ooit uit de mond van een dokter horen wanneer het over een dierbare of jezelf gaat. Na de operatie moest ik een week thuisblijven, en daarmee was de kous af. Maar dat wil niet zeggen dat de impact er niet is.

Sindsdien heb ik een groot litteken onder mijn oog, en dat heeft mijn zelfvertrouwen een zware deuk gegeven. Ik was bijvoorbeeld bang dat mijn zoontje, die toen bijna één jaar oud was, me niet meer zou herkennen. Dat was gelukkig niet het geval, maar ook vandaag laat de gebeurtenis nog zijn sporen na. ­Wanneer ik in de spiegel kijk, is dat litteken het eerste wat me opvalt. Mensen in mijn omgeving beweren dat ze het bijna niet zien als ik hen er niet op wijs, maar voor mij is het een dagelijkse confrontatie en een blijvende herinnering aan huidkanker. Volwassenen zien misschien niet altijd alle details, maar kleuters doen dat wel. Ik ben aan de slag als kleuterjuf, en hoewel alles goed genezen was, werd ik door hen heel vaak op mijn litteken ­gewezen. Mijn kleuters bedoelen het uiteraard niet slecht, maar dat was en is voor mij wel het teken dat het litteken zichtbaarder is dan mensen laten uitschijnen. Als dat vlekje bijvoorbeeld op mijn rug had gezeten, zou zo goed als niemand het gezien hebben. Nu word ik telkens met mijn neus op de feiten gedrukt.’

© Lies Borgers

Witter dan wit

‘Naast het lichamelijke aspect zijn er ook mentale gevolgen. Zo heeft mijn diagnose vooral voor angst gezorgd, en al zeker omdat mijn dermatoloog ervan overtuigd is dat ik vroeg of laat nog eens met dat type kanker geconfronteerd zal worden. Wie ooit al huidkanker had, loopt namelijk een veel groter risico om de diagnose opnieuw te krijgen, dus de kans is meer dan waarschijnlijk dat ik er nog eens doorheen zal moeten. En misschien heb ik dan niet zo veel geluk als toen... Ik weet dat ik er niets aan kan veranderen, maar dat is best moeilijk om te aanvaarden. Die realiteit houdt me elke dag bezig.

Het enige wat ik kan doen, is me zo goed mogelijk blijven beschermen om het risico zo laag mogelijk te houden. Vóór de diagnose was de zon al niet mijn beste vriend, maar nu nog minder. Ik smeer mezelf en mijn twee kinderen elke dag – zonder uitzondering – meerdere keren in met SPF 50, ook tijdens de wintermaanden. Het is niet omdat de zon niet zichtbaar schijnt, dat je niet wordt blootgesteld aan schadelijke uv-straling, maar daarvan zijn weinig mensen zich bewust. We moeten niet uitsluitend op zonovergoten dagen waakzaam zijn, maar 365 dagen per jaar. Als kind werd ik wel ingesmeerd wanneer we op uitstap gingen, een dagje aan de kust doorbrachten en op reis gingen, maar op een gewone dag in België kwam er nooit zonnecrème aan te pas. Ik neem het mijn ouders zeker en vast niet kwalijk. Dat was toen de tijdsgeest, en hun ouders smeerden hen nog veel minder in. Maar ik probeer het mijn kinderen wel mee te geven. Ik ben dan ook die moeder die altijd een gigantische bus zonnecrème bij zich heeft en met veel plezier een dikke laag smeert.

Het kan me echt niet schelen dat mijn kinderen er witter dan wit uitzien. In hun boekentas zit standaard een tube zonnecrème, ­zodat ze die op school zelf kunnen aanbrengen.

Het kan me echt niet schelen dat mijn kinderen er witter dan wit uitzien. In hun boekentas zit standaard een tube zonnecrème, ­zodat ze die op school zelf kunnen aanbrengen. Ook tijdens mijn werk zit ik niet stil en steek ik de handen uit de mouwen. Sinds Kapitein Winokio in samenwerking met de Stichting tegen Kanker Het zonnelied uitbracht, smeren mijn collega’s en ik onze kleuters nog vaker in. We hebben zelfs een zonnecrèmekarretje op school. Hoe meer je het goede voorbeeld geeft, hoe beter die generatie het later zal doen.’

Niet zonder strandtent

‘Maar het stopt niet bij zonnecrème. Zo dragen mijn kinderen en ik tijdens de zomer uv-werende kledij en een hoedje. Dat doen we niet alleen wanneer we op vakantie zijn, maar ook wanneer we bijvoorbeeld in de tuin spelen, wandelen, kajakken of een andere activiteit in openlucht ondernemen. Het ziet er misschien relatief stom uit, maar zo zijn we tenminste een stuk beter beschermd. Dan is de keuze al snel gemaakt. Mijn gezin en ik gaan ook niet meer naar het strand zonder dat onze strandtent meegaat.

In de zon rondlopen doe ik alleen als het écht niet anders kan, en dan gebeurt het met heel grote tegenzin. In het zonnetje een terrasje doen? Nee, ik zal altijd kiezen voor een plekje in de schaduw. Als het een terras zonder parasols of schaduwplekken is, ga ik er niet zitten. Voor buitenstaanders klinkt dat vast erg drastisch en dramatisch, maar dat zijn zaken die ik ook al deed voor ik huidkanker kreeg, dus die zijn na de diagnose alleen maar versterkt. Ik controleer mezelf ook regelmatig op vlekjes. Als ik er een nieuwe spot, neem ik daar onmiddellijk een foto van en zou ik al een afspraak willen maken bij de huisarts voor een grondige check-up.

Tijdens de eerste jaren na de diagnose moest ik jaarlijks op controle. Intussen is dat geen must meer, maar ik maak standaard één keer per jaar een afspraak bij de dermatoloog om al mijn moedervlekken te laten controleren. Dat zou iedereen jaarlijks moeten doen, want vroegtijdige opsporing kan enorm veel leed besparen. Daarom zou ik willen afsluiten met deze boodschap: het zijn niet alleen zonnekloppers of mensen die onder de zonnebank gaan die met huidkanker te maken krijgen. Denk maar niet dat je veilig bent als je zo veel mogelijk uit de zon blijft. Zo werkt het ­jammer genoeg niet. Ik kan ervan meespreken…’

Tekst: Marijke Clabots

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '