Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
postnatale psychose
© Pexels

Syp (30) kreeg een kraambedpsychose na de geboorte van haar baby.

‘Er hing een permanente waas in mijn hoofd, waardoor ik ooit zelfs een keer mijn dochter vergat mee te nemen naar huis’

De redactie

‘Mamamanie’ is de eerste solovoorstelling van actrice Julie Delrue en gaat over haar postpartumpsychose. Ook voor lezeres Syp (30) is het helaas een bekend ­fenomeen. Na een postnatale depressie kreeg ze ook nog eens een postnatale psychose.

Tekst: Marijke Clabots

‘Veertien jaar geleden kwam Glen op mijn pad. Vanaf het begin van onze relatie was het duidelijk dat er op een dag kinderen zouden komen. Mijn kinderwens was altijd sterk aanwezig. Ik ben afgestudeerd als kleuterjuf en werk in een kinderdagverblijf, ik werd dus constant omringd door zwangere vrouwen en kindjes. Ik was dan ook ­dolgelukkig toen Glen en ik eraan begonnen. Na ongeveer een jaar proberen volgde een positieve zwangerschapstest. We waren zo gelukkig, al was mijn zwangerschap veel minder idyllisch dan ik me had voorgesteld. En dat is nog zacht uitgedrukt.

Ik heb zwanger zijn nooit als iets leuks ervaren, ik zag het als een noodzakelijk kwaad dat een vrouw met een kinderwens moet ondergaan. Ik was heel misselijk, had weinig energie, om nog te zwijgen over de talrijke slapeloze nachten en zure oprispingen. Dat maakte van die ­negen maanden niet de meest ­aangename periode. Ik was dan ook ­extreem blij toen mijn uitgerekende datum eindelijk begon te naderen. Ook de bevalling was best pittig en nam ongeveer 36 uur in beslag doordat mijn weeën stilvielen toen ik voor een epidurale verdoving koos. Ik was uitgeput toen mijn dochtertje ter ­wereld kwam, maar toen ik haar voor de eerste keer in mijn armen sloot, was ik op slag verliefd en was ik alles meteen vergeten.’

Overschaduwd

‘Mijn roze wolk werd helaas overschaduwd door het overlijden van mijn grootmoeder. Niet lang voor ik moest bevallen, belandde zij in het ziekenhuis, waar ze na tien weken overleed. Mijn grootmoeder was voor mij een sleutelfiguur. Toen zij stierf, was dat een gigantische klap, zeker in ­combinatie met de zwangerschapshormonen die op dat ogenblik door mijn lijf raasden.

Het contrast tussen het nieuwe leven en het leven dat was geëindigd, kon niet groter zijn en ik werd tussen die twee heen en weer geslingerd. Ik was heel emotioneel en had steeds meer het gevoel dat ik het noorden kwijt was. Niet veel later werd door mijn huisarts een post­natale depressie vastgesteld, al wilde ik dat niet aanvaarden.

Ik accepteerde wel dat ik depressief was, maar weigerde aan te nemen dat mijn depressie postnataal was, want ik had mijn kindje net zo hard gewild. Die diagnose gaf me het etiket dat ik de situatie niet de baas kon, wat gepaard ging met een gevoel van falen.’

Andere dimensie

‘Dankzij medicatie en geduld begon ik me opnieuw beter in mijn vel te voelen. Ik moest en zou mezelf weer op de rails krijgen, want de wereld stond niet stil. Na verloop van tijd nam ik de draad van het leven weer op, maar dan als mama. Een rol die me zo goed beviel dat mijn man en ik stilaan aan een tweede kindje begonnen te denken. Halfweg 2021 was ik opnieuw zwanger. Die zwangerschap verliep min of meer zoals de eerste. Ik vond het nog altijd geen pretje, maar deze keer was er – op de typische zwangerschapskwaaltjes na – geen reden om me slecht te voelen. ­Daardoor was ik niet echt bang om weer een postnatale depressie te krijgen.

In het voorjaar van 2022 beviel ik van mijn tweede kindje, een zoon, waarmee mijn koningswens in vervulling ging. Mijn wereld was compleet, al waakte ik erover dat mijn hormonen niet opnieuw op hol zouden slaan. Maar hoe goed ik daar ook op toezag, er begon toch iets op de achtergrond te spelen...

De eerste tekenen aan de wand ­kwamen ongeveer zes weken na de bevalling. Ik was verwarder dan anders, maar ik weet dat uiteraard aan het slaaptekort. Hoewel ik normaal gezien best een goede planner ben, merkte ik dat ik meer moeite had met organisatorische zaken. Wanneer onze dochter een weekend bij de grootouders ging slapen, kon ik niet bedenken wat zij in haar koffer moest meenemen.

Ik liet haar een keer op sokken door de regen wandelen. En toen ik met mijn pasgeboren zoontje naar toen nog Kind & Gezin ging en te horen kreeg dat hij een echo van zijn heupen moest laten maken, kon ik op de terugweg niet verzinnen wat de volgende stap was. Dingen die ik ­anders wel had geweten, maar waar ik toen met de beste wil van de wereld geen antwoord op kon vinden. Ook autorijden begon problematisch te worden. De handeling kon ik wel uitvoeren, maar ik had geen flauw benul van hoe ik op mijn bestemming moest geraken. Ook als ik naar de markt ging, moest ik mij heel hard focussen om gewoon te kunnen voortbewegen en verdween de rest in het geheel. Er hing een soort van permanente waas in mijn hoofd, alsof ik in een andere dimensie vertoefde.’

Onbewoond eiland

‘De overgang van één naar twee ­kinderen is best uitdagend. Dat zal zo goed als elke ouder met meer ­dan één kind kunnen beamen, maar er was meer aan de hand dan enkel ­vermoeidheid. In dagen tijd ging ik heel snel achteruit en werd ik een schim van mezelf. Zo zette ik op een dag mijn dochter meer dan een uur te vroeg af aan de schoolpoort. Ik dropte haar daar af en keek niet meer achterom. Toen ik daarover later die dag door een van de juffen werd aangesproken, zat ik meteen op mijn paard en ging ik met haar in discussie. “Wat jullie zeggen, is niet waar. Ik heb dat niet gedaan. Jullie liegen!” snauwde ik haar toe.

Uiteindelijk vertrok ik toen – zonder het te beseffen – zonder mijn dochter naar huis, om daar meteen in mijn bed te kruipen, me van geen kwaad bewust. Toen mijn man thuiskwam van het werk en vroeg waar Colette was, had ik daar het raden naar. ­Gelukkig belde de opvang niet veel later dat ze daar was, maar door die gebeurtenis ging er bij Glen een alarmbel rinkelen. Hij nam me dezelfde avond nog mee naar de huisarts, die opnieuw aan een postnatale depressie in combinatie met ernstige vermoeidheid dacht.

In de dagen die daarop volgden, bleef ik dingen uitspoken die niet oké waren. Ik had totaal geen grip meer op de realiteit. Ik zat op een onbewoond eiland waar er geen contact met de buitenwereld mogelijk was. Glen was ten einde raad en vertrok uiteindelijk met mij naar spoed. Vanaf dan is mijn geheugen een zeef en herinner ik me vrijwel niets, maar daar werd de diagnose van een postnatale psychose gesteld.

De spoedartsen stelden een opname op de moeder-kindafdeling voor, maar dat was geen optie, omdat ik zelf totaal niet besefte wat ik daar zou doen. Ook praktisch gezien was het geen haalbaar scenario, omdat mijn man als zelfstandige werkt. Daarom werd er besloten om me thuis te behandelen, omringd door een sterk netwerk van vrienden en familie dat de zorg voor onze kinderen mee kon opnemen, want daar was ik zelf absoluut niet meer toe in staat.’

Onder de radar

‘Ik kreeg antipsychotica en moest vooral heel veel rusten. In het begin sliep ik 23 uur per dag en kwam ik mijn slaapkamer alleen uit om naar het toilet te gaan. Als ik uitzonderlijk wel wat langer wakker was, begreep ik maar niet waarom ik niet voor mijn kinderen mocht zorgen. Ondanks het feit dat ik in een psychose zat, riep mijn moederinstinct nog altijd. Elke vezel in mijn lijf schreeuwde dat ik mijn baby borstvoeding moest geven en ik kon maar niet vatten waarom dat niet mocht.

Na enkele weken begon de mist in mijn hoofd geleidelijk aan op te klaren en begon ik opnieuw helderder te denken, maar ik viel uit de lucht toen Glen zei dat ik een postnatale psychose had. Ik had daar nog nooit eerder van gehoord. Over een psychose denk je bijna automatisch de gekste gedachten en dat is niet het meest bemoedigende als je zelf in die situatie zit.

De mensen in mijn nabije omgeving deden er alles aan om zo min mogelijk oordelen te vellen, maar dan is er nog de buitenwereld, en die is jammer genoeg niet altijd zo lief. Ik was ervan overtuigd dat ik gek was geworden en dat andere mensen me ook zo zagen. Ik was doods­­bang dat ik als een slechte mama beschouwd zou worden, dat mensen zouden denken dat ik mijn kinderen iets zou aandoen.

Doordat een postnatale psychose een vrij zeldzaam gegeven is en er bijgevolg weinig mensen mee in aanraking komen, zorgt dat ook nog eens voor een groot gevoel van eenzaamheid en onbegrip. Ik had heel veel nood aan lotgenoten, om een ander verhaal te horen en herkenning te vinden. Iemand die het begrijpt. ­Helaas blijven dit soort verhalen nog te vaak onder de radar, waardoor je nog meer het gevoel hebt dat je er alleen voor staat. Na verloop van tijd kon ik weer zelfstandig functioneren, met de hulp van drie agenda’s, heel veel post-its en vele helpende handen. Maar ik vond het een ­onge­lofelijke opgave om opnieuw aan de schoolpoort te staan en niet te denken dat alle ogen op mij gericht waren. Dat deed ik met een bang hartje en het schaamtegevoel was gigantisch.’

Even goede moeder

‘Ik heb nooit carrièredoelen gehad. Ik wilde vooral een zorgzame mama zijn. Dat was en is mijn enige drijfveer in het leven. Ten opzichte van mijn ­kinderen heb ik me lange tijd heel schuldig gevoeld, zeker naar mijn dochter toe. Op het ogenblik van mijn kraambedpsychose was Colette al op een leeftijd dat ze maar al te goed besefte dat er iets speelde. Dat ik haar die ene dag achterliet zonder achterom te kijken, kan ik mezelf maar moeilijk vergeven. Mijn zoon was te klein om het te beseffen, maar ik vind het doodjammer dat ik die eerste weken en maanden van zijn leven niet echt bewust heb meegemaakt. Maar het is wat het is. Het ­verleden kan je niet veranderen, maar dat neemt niet weg dat ik soms nog worstel met die realiteit.

Ik droom soms van een derde kind, maar na een postnatale depressie na de geboorte van mijn dochter en een postnatale psychose na de komst van mijn zoon wil ik het er niet op wagen om dit nog een keer mee te maken. Ik weet van hoe ver ik ben moeten komen om vandaag weer op dit punt te staan. Zonder de steun van alle ­lieve mensen die mijn gezin en mij hebben bijgestaan, was de weg ­waarschijnlijk nog veel langer ­geweest.

We zijn intussen twee jaar verder. Ik zou durven te stellen dat ik oké ben, maar ik ben nog niet voor de volle honderd procent de Syp van voor de kraambedpsychose. Wel ben ik nog steeds in behandeling bij mijn psychiater, bij wie ik elke drie maanden op gesprek ga. Ik neem nog elke dag antidepressiva en antipsychotische medicatie. Ik ben opnieuw aan het werk in het kinderdagverblijf en kan alles weer zoals voorheen, maar ik kijk wel anders tegen bepaalde zaken aan.

Mijn postnatale psychose heeft me veranderd, het heeft me banger gemaakt. Angst is dan wel een slechte raadgever, maar ik heb schrik dat er een bepaalde kronkel in mijn hoofd zit en dat ik, mede door mijn mentale kwetsbaarheid, misschien ooit nog eens hetzelfde of iets soortgelijks meemaak. Als ik verward of vergeetachtig ben, zijn mijn man en ik onmiddellijk alert. Intussen weet ik wel dat een postnatale psychose ­iedereen kan overkomen. Het is een kwestie van een slecht lotje te trekken en het betekent in geen geval dat je een minder goede moeder bent.’

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '