'Na meer dan vijf weken in coma te hebben gelegen, kon ik niets meer. Ademen, eten, praten, bewegen... ik moest het allemaal opnieuw leren.'
Marianne (33) raakte na een coronabesmetting verlamd aan haar beide armen
Vorig jaar belandde Marianne (33) na een coronabesmetting in coma. Hoewel ze momenteel langzaam maar gestaag aan het revalideren is, beseft ze dat ze nooit meer de oude zal zijn.
‘Exact een jaar geleden raakte ik besmet met het coronavirus. Vaccineren was toen helaas nog niet aan de orde voor mijn leeftijdsgroep. Ik liep op dat moment ook al enkele weken rond met een infectie aan mijn luchtwegen. Die coronabesmetting maakte me nog veel zieker. Ik werd goed opgevolgd van thuis uit en pompte mezelf vol medicatie, maar voelde me elke dag zieker worden. De hoestbuien volgden elkaar steeds sneller en feller op, ademen ging steeds moeilijker, en na een week was ik zo op dat ik uiteindelijk besloot om naar de spoedafdeling te gaan.’
Wishful thinking
‘Ik zie mijn vriend nog staan door de glazen deuren van het ziekenhuis, zacht zwaaiend terwijl ik mezelf de hoek om sleepte. Dat moment staat nog steeds op mijn netvlies gebrand. Ik dacht dat ze me snel zouden oplappen en ik weer naar huis zou kunnen. Ik wist toen nog niet dat mijn leven aan een zijden draadje hing en ik mijn vriend pas weken later terug zou zien. En misschien maar beter zo, want anders weet ik niet of ik hem had durven loslaten.’
‘Als we dit niet doen, ga je dood’, werd ik gewaarschuwd.
‘Eens ik goed en wel binnen was, kreeg ik meteen onder hoge druk zuurstof toegediend. Dat hielp. “Ik voel me zoveel beter”, stuurde ik naar mijn familie. Wishful thinking, want niet veel later viel de dokter binnen en zei die dat ik beamend moest worden. “We gaan je intuberen en in coma brengen”, zei hij. Ik was in shock. Beademd, ik ? Coma, ik ? De paniek gierde door m’n lijf, ik wilde dat helemaal niet. “Als we dit niet doen, ga je dood”, werd ik gewaarschuwd.’
‘In het lokale ziekenhuis kregen ze me niet stabiel, dus werd ik in coma met de ambulance overgebracht naar een universitair ziekenhuis, waar op dat moment drie van de vijf intensive cares propvol lagen met coronapatiënten. Gelukkig was er voor mij nog een bed vrij. Wekenlang zweefde ik tussen leven en dood. De dokters, kinesisten en verpleegkundigen hebben elke dag voor me gevochten toen m’n lichaam dat zelf niet meer kon, en daar ben ik hen eeuwig en oneindig dankbaar voor.’
Dromen en nachtmerries
‘Toen ik in coma lag had ik extreem levendige dromen waarin bijvoorbeeld het gepiep van alle machines rond mij een rol speelden. Ik droomde ook dat ik doodging, en had extreem angstaanjagende terugkerende nachtmerries, vermoedelijk door de vele zware medicatie die ik kreeg. Ook voor mijn omgeving was die periode pure hel. Bij elk telefoontje was het hopen op goed nieuws dat meestal niet kwam. Weer een complicatie. Weer niet wakker. Bezoek was door de coronamaatregelen extreem beperkt; ze mochten, vanop een afstand, een paar keer naar me komen kijken. Na enkele weken werd ik uit coma gehaald om te kijken of ik zelf kon ademen, maar mijn lichaam was op en mijn longen konden het niet aan. Ik werd na een dag weer in slaap gebracht.’
Schreeuwen van de pijn of luidop huilen ging niet, dus vaak rolden de tranen in stilte over m’n wangen.
‘Enkele weken later, was het dan toch zover: ik werd eindelijk wakker. Nu was het aan mij om beter te worden. Na een wekenlange coma zijn al je spieren ernstig verzwakt. Ik kon in het begin eigenlijk alleen maar mijn gezicht bewegen. Geluid maken ging ook niet, aangezien ik nog steeds geïntubeerd was. Praten was dus niet mogelijk. Schreeuwen van de pijn of luidop huilen ook niet, dus vaak rolden de tranen in stilte over m’n wangen. Ik was zelfs niet in staat om ze weg te vegen.‘
Opnieuw leren leven
‘Op intensieve leerde ik om weer zelfstandig te ademen. Wat ik altijd automatisch gedaan had, moest ik nu opnieuw leren. Dat mag je vrij letterlijk nemen: een machine had wekenlang voor mij geademd, dus de spieren die ik normaal gebruikte om lucht in mijn longen te trekken, waren ernstig verzwakt. Ik werd meerdere keren per dag losgekoppeld van de beademing, zodat ik de spieren rond mijn longen kon trainen. Ik kreeg regelmatig een paniekaanval en lag letterlijk naar adem te happen omdat het voelde alsof ik stikte. Maar ik werd dag na dag langer en vaker losgekoppeld van de machine, tot ik het zelf weer helemaal alleen kon. Niet veel later mocht ik naar een gewone ziekenhuiskamer, maar ik was doodsbang om de plek waar ik non-stop gemonitord werd te verlaten en panisch dat ik in een gewone kamer zou stikken. Ik was al het vertrouwen in m’n lichaam compleet verloren.‘
Het duurde weken voordat ik één vinger van één hand een beetje kon bewegen. Er was duidelijk iets mis.
‘Over het revalidatieproces waren alle dokters duidelijk. “Revalideren zal lang en hard zijn”, klonkt het. Voor die coronabesmetting was ik een fervente sporter die met zware gewichten trainde, nu was een halfuur rechtop zitten een uitputtingsslag. Opnieuw leren zitten, slikken, eten, staan en stappen was een maandenlange hel. Ik weet niet wat ik gedaan zou hebben zonder de fantastische kinesisten en ergotherapeuten die onuitputtelijk met mij gevochten hebben en mij er, soms letterlijk, doorheen getrokken hebben. Maar terwijl mijn onderlichaam elke dag sterker werd, bleven mijn armen opmerkelijk achter. Het duurde weken voordat ik één vinger van één hand een beetje kon bewegen. Er was duidelijk iets mis.’
‘Tijdens de coma raakten blijkbaar enkele cruciale zenuwbundels in mijn schouders gekneld door de druk van het lange liggen. De zenuwen die bij mij gekneld en uitgeschakeld werden, leiden zenuwbanen naar verschillende spieren in de armen en handen, waardoor ik daar controle verloor en verlamd raakte.’
Achtergebleven ruïne
‘We zijn nu bijna een jaar verder sinds die nacht op de spoedafdeling. Ik verblijf nu in een gespecialiseerd revalidatiecentrum. Mijn armen komen langzaam weer tot leven, maar ik ben nog steeds voor alles afhankelijk van anderen. Zelf eten, mij wassen of aankleden kan ik nog niet. Mijn zenuwen groeien tergend langzaam, dus het is maanden werken om een beweging opnieuw te leren. Mijn relatie, kinderwens, carrière, en alle dromen die ik had staan on hold. Ik voel me bevroren, terwijl de wereld blijft draaien en iedereen om me heen doorgaat met leven.‘
Niemand kan voorspellen waar mijn herstel gaat eindigen, maar ik weet al lang dat ik nooit meer de oude zal zijn.
‘Nu de cijfers weer de hoogte inschieten, vind ik het eens zo belangrijk om mijn verhaal te delen. Elke dag kijk ik in de spiegel en word ik herinnerd aan de oorlog die mijn lijf gevochten heeft. Het gat in m’n keel waarmee ik opnieuw leerde ademhalen, de lig- en schaafwonden en kale plekken op mijn gezicht van wekenlang stil te liggen, de pijn, de angst, de woede,... soms lijk ik meer op de ruïne die achterblijft nadat de bommen zijn gevallen dan op wie ik vroeger was. Niemand kan voorspellen waar mijn herstel gaat eindigen, maar ik weet al lang dat ik nooit meer de oude zal zijn.’
‘Ik ga vooruit en blijf hoopvol, maar op mijn donkerste dagen grijpt de angst me om de keel. Toch blijf ik doorzetten en terugvechten, en weiger ik op te geven. Dit is een marathon, geen sprint, en ik ben ervan overtuigd dat mijn verhaal nog lang niet af is.’
Volg Marianne via haar Instagramaccount @mariannenykjaer.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier